Thursday, 24 October 2013

Halloween


In a few days time, it’s Halloween, a traditional Celtic holiday, the name of which is derived from All Hallows Eve, short for Hallow-e’en. According to the Celtic calendar, October 31st was the last day of the year. Samhain was celebrated November 1st: the first day of the new year (Saun is Irish for November), and the day that the spirits of all people who died the past year returned to the world of the living, for three days, to try and take over a living body for the coming year. These spirits were attracted by the food people left on their doorsteps. Some spirits were said to return in the form of a cat, especially those of the wicked or evil dead; to protect themselves from this evil, the Celts wore masks.
Usually Celts thought cats to be the devil’s minions, comrades of the witches, bearers of misfortune and bad luck. Cats, especially black ones, were tortured, burnt, buried alive, beaten to death, all in great numbers – and all in the name of taunting the devil, to conquer evil.

Even now black cats (and black dogs, rabbits…) are least favoured to be adopted; black is still not associated with bliss, but with wickedness. In America and Great-Britain, violence against black cats increases when it’s Halloween; as a precaution, some animal shelters do not allow black cats to be adopted on this particular time of year, fearing the cats might be used in ritual offerings or they might be set loose to frighten the hell out of people. Owners of black cats are advised to keep their pets indoors.

Obviously, a black cat is no bearer of misfortune. It does not make your life hell. It does not possess dark powers. On the contrary! As all cats, a black cat deserves lots of TLC, appreciation and respect. Don’t forget that in Ancient Egypt, (black) cats were revered as gods; they had plenty of reason to do so. But still, just to be on the safe side, keep your black-furred pets indoors on Halloween…

Sources: halloweenfun.nl, Wikipedia, topkatten.nl, Een wereld vol bijgeloof (A world of superstition, by Bart Lauvrijs, Standaard Publ, 2007)

 
 
Binnenkort is het weer Halloween, een traditioneel Keltisch feest, waarvan de naam is afgeleid van All Hallows Eve, kortweg Hallow-e´en. In de Keltische kalender was 31 oktober de laatste dag van het jaar. Op 1 november werd Samhain gevierd, niet alleen als eerste dag van het nieuwe jaar (Saun is het Ierse woord voor november), maar ook omdat op die dag de geesten van alle gestorvenen van het afgelopen jaar terugkeerden, om gedurende drie dagen te proberen een levend lichaam in bezit te nemen voor het komende jaar. De geesten zouden aangetrokken worden door het voedsel dat voor de deuren gelegd werd. Vooral de geesten van slechte doden zouden terugkeren in de hoedanigheid van een kat; om hen af te weren droegen de Kelten maskers.
Kelten zagen katten doorgaans als handlanger van de duivel, kameraden van heksen, brengers van onheil en ongeluk. Katten, zwarte katten in het bijzonder, werden massaal gefolterd, verbrand, levend begraven, doodgeslagen – allemaal om de duivel te tarten, om het kwade te overmeesteren.

Ook nu nog worden zwarte katten (en zwarte honden, konijnen…)het minst snel geadopteerd; zwart wordt niet geassocieerd met gezelligheid en nog altijd met boosaardigheid. In Amerika en Groot-Brittannië neemt het geweld tegen zwarte katten enorm toe tijdens Halloween; uit voorzorg staan heel wat asielen niet toe om zwarte katten te adopteren, uit vrees dat ze zouden worden gebruikt in rituele offers of dat ze zouden worden losgelaten om mensen bang te maken. Eigenaars van zwarte katten wordt aangeraden hun huisdieren binnen te houden.

Laat het echter duidelijk zijn: een zwarte kat is geen onheilsbrenger. Hij maakt je leven niet tot een hel. Hij beschikt niet over donkere krachten. Integendeel! Zoals alle katten verdient een zwarte kat heel veel liefde en affectie, waardering en respect. Vergeet niet dat de Oude Egyptenaren katten als goden vereerden; dat was niet zonder reden. Maar toch, voor de zekerheid, hou je zwartvachtige troeteldier toch maar fijn binnen met Halloween…

Bronnen: halloweenfun.nl, Wikipedia, topkatten.nl, Een wereld vol bijgeloof (Bart Lauvrijs, Standaard Uitgeverij, 2007)

 

Tuesday, 15 October 2013

Beautiful Cats

Cats are beautiful. That is why I love to photograph mine.
Enjoy:

 


 


 

 

Cat Trivia - part 1

 

·       Bed opmaken/Making the bed

Sommige katten vinden het geweldig je te helpen met het bed opmaken. Onze Lapje en Troeleke zijn er altijd meteen bij als ik het bed afhaal en opnieuw opmaak. Niks leuker dan verstoppertje te spelen in de dekbedden en de kussenslopen… En het heeft weinig zin de kat van het bed te tillen, want hij/zij springt er toch binnen 3 tellen alweer op. Gewoon even laten doen, en dan vind je later wel een moment dat het bed gemaakt kan worden.

Some cats love to help you making the bed. Our Patches and Troeleke seem to have a special sense for knowing when I am changing the covers. Nothing nicer than playing hade-and-seek in the duvets and pillowcases… And it is no use lifting the cat from the bed, for he/she jumps right back in the blink of an eye. Just leave them be, and then later on you can consider trying making the bed again.

 

·       Hoek/Cornered

Wanneer je meerdere katten hebt, is de kans groot dat er eentje onderaan de hiërarchie eindigt, en dus vaker in de hoek gedreven wordt dan de andere kat(ten). Het is een misvatting dat je niet tussen kibbelende katten mag komen, dus intervenieer en anticipeer: door te zorgen voor uitwegen voorkom je dat je onderdeurtje steeds klemgezet wordt. Zorg voor plankjes of kasten in de buurt waar de kat op kan springen. Zelfs een doos kan al wonderen verrichten.

When you have more than one cat, chances are that one of them ends up at the bottom of the hierarchy, and thus gets cornered more often than the other(s). It’s a misconception thinking you cannot intervene in squabbling cats, so please do so, and anticipate: by making sure there are plenty of escape routes you prevent your little squirt to get cornered all the time. Try attaching small shelves to the wall(s), put cupboards or other cabinets nearby so the cat can jump and run. Even a box can work miracles.

 

·       Krabpaal/Scratching post

Elke kat heeft een krabpaal nodig. Klein of groot, plat of rechtstaand maakt niet uit, zolang je kat zijn nagels kan scherpen (en zo ook voor training van zijn rug- en dijspieren kan zorgen). Er zijn zelfs kattenbedden, waarvan het bovenste gedeelte uit samengeperst karton bestaat – krabbaar materiaal dus – waar katten na het krabben gewoon lekker op gaan liggen. Karton zorgt wel voor extra rommel, dus je moet wel rekening houden met extra vegen of stofzuigen.

Every cat needs a scratching post. Small or huge, flat or erect, it does not matter, as long as the cat can sharpen its nails (and in doing so is able to train its back and thigh muscles). There are cat beds, of which the topping is made of compressed cardboard, - excellent scratching material – that cats love to lie down on. Cardboard makes for extra jumble, so be prepared to sweep or vacuum more often.

 

·       Water

Doorgaans hebben katten weinig op met water. Maar er zijn altijd uitzonderingen. Onze Troeleke is een echte waterkat. Als het kon, dan sprong ze mee onder de douche – maar dat mag ze niet van mij, want dan wordt de badkamer echt een zwembad… Ze mag wel in de keuken met de keukenkraan spelen: daar laat ik dan een heel fijn straaltje water uit lopen, waar Troeleke naar mept en waar ze haar kop onder steekt in een poging het water op te happen.

Usually, cats are not fond of water. There are exceptions, of course. Our Troeleke is a real water cat. If possible, she would jump right in with us when taking a shower – I won’t let her, because that would turn the bathroom into a swimming pool… She plays with the tap in the kitchen, though: I leave a trickle of water running, and she then tries to catch it and often she puts her head right under the trickle, so she tries to snatch it.

 

·       Jagers/Hunters

Het is algemeen bekend: katten zijn jagers. Sommige zijn er handiger in dan andere, maar het jagen zit hen in het bloed. De ene is goed in muizenvangen, de andere snaait elke vlieg uit de lucht. Zo is onze Tijger degene die spitsmuizen vangt, Lapje de libellen en langpootmuggen, Spook de occasionele mus, en Troeleke jaagt op alles wat beweegt. Alleen Sayath houdt zich afzijdig van het jagen; zij is geïnteresseerd in de beweging van haar omgeving, maar houdt er vooral van die te observeren.

It’s common knowledge: cats are hunters. Some are better at it than others, but hunting is in their blood nonetheless. One is good at catching mice, the other slaps each and every fly out of the sky. Our Tiger is the one who catches shrews, Patches chases dragonflies and butterflies, Spook sometimes catches a sparrow, and Troeleke hunts all that moves. The only member of our cat family that keeps from hunting, is Sayath. She is interested in every movement in her environment however, but she is quite content with merely observing.

 
 
 
* afbeeldingen gevonden op internet/images found on the internet

 

 

 

Thursday, 10 October 2013

Kattengedrag: het verhaal van Stimpy / A cat´s behaviour: Stimpy's story

Het verhaal van Stimpy
 
Jackson Galaxy is een bijzonder intrigerend persoon. Zijn affiniteit met katten is  -  voor mij -  een beetje legendarisch. Op zijn webpagina vind je allerlei informatie over katten, hun ‘zijn’, hun gedrag en hoe je daar op een positieve manier mee om kunt gaan.
Meest opvallend is de eerste zin van zijn bio-pagina: Jackson “speaks Cat. And cats listen” – een quote die overigens oorspronkelijk van mousebreath komt. Hij schreef zijn memoires  neer in Cat Daddy: What the World’s Most Incorrigible Cat Taught Me About Life, Love and Coming Clean (Tarcher/Penguin, May 2012), waarin hij uitlegt  hoe de kat Benny zijn leven redde, en zo het pad effende om de Cat Daddy van de VS te worden. Zijn ervaring in asielen en opvangcentra voor kitten en honden hielp hem daarbij. Hij deelt zijn expertise, met name de Cat Mojo benadering, aan vrijwilligers en professionelen en startte zelfs een privépraktijk om dieren te behandelen op een holistische manier: gedragsmatig en fysiek. Hij helpt mensen het gedrag en de geest van hun kat(ten) te begrijpen, met de klemtoon op positief gedrag van zowel kat als baasje. Vaak ligt het probleem van de kat eerder bij de persoon/personen die voor de kat zorgt: een beetje vergelijkbaar met wat ik in mijn ervaring als kinderpsycholoog meemaakte.

Op veel vlakken doet hij me aan mezelf denken: kijken hoe ver je kunt gaan, af en toe een serieuze krab oplopen, en vandaar kijken wat je nog kunt doen. Jackson had Billy als eerste leraar, ik had Stimpy.
Stimpy was een geval apart. Ik vond hem in het centrum van Gent toen ik psychologie studeerde; hij was toen zeven weken oud, pluizig zwart, en had nog van die blauwe oogjes. Hij had waarschijnlijk nooit geleerd hoe hij een kat moest zijn, want hij logeerde bij een artiest, die mij liet beloven goed voor hem te zorgen – anders mocht ik hem niet meenemen. Omdat Jasper toen al vijftien was, was het sowieso niet vanzelfsprekend er nog een kat bij te hebben, maar ik nam Stimpy toch mee naar huis. Zo’n klein hummeltje kon ik niet aan zijn lot overlaten.
Na die eerste maanden bij ons verhuisde hij mee met mijn broer, maar hij kwam al snel weer terug wegens onhandelbaar en agressief. Mijn broer was immers vaak van huis, en Stimpy moest zichzelf zien bezig te houden. Hoewel hij gek was op de kat, zag mijn broer niet hoe erg die kat zijn gezelschap en aandacht nodig had.

In zijn eerste jaar viel Stimpy drie keer kort na mekaar – hij was een wildebras, altijd uit op avontuur en dansen op het randje van wat veilig was. Hij hield er een permanent ontwrichte knie aan over. De combinatie van slechte socialisatie en constante pijn maakte hem agressief, defensief en bijzonder onvoorspelbaar. Hij viel aan wanneer het niet nodig was, hij kon niet geaaid worden, he blokkeerde de doorgang zodat je er niet langs kon. Hij besprong me langs achter, klemde mijn hoofd in zijn klauwen en trok dan hard. Hij maakte me doodsbang. Het werd zelfs zo erg dat de dierenarts bij wie de katten toen gingen, suggereerde om hem te laten inslapen ofwel naar een boerderij te brengen. Geen van beide opties was bespreekbaar voor mij. Ik had een belofte gedaan, en ik zou mijn kat niet dumpen omdat hij agressief was. Mijn ouders begrepen wel dat ik hem niet wilde wegdoen, gelukkig. We vonden andere manieren om hem te helpen, met biergisttabletjes die hem kalmeerden, en veel aandacht. Het ging beter toen we een andere kat erbij kregen: eerst kwam Freggel, dan Felix.

Toen ik ging samenwonen met Marco, mijn lief, nu echtgenoot, ging Stimpy mee en Felix ook. Stimpy was toen zeven jaar. Met Marco kreeg Stimpy een onbreekbare band. Het was geweldig om te zien hoe die zwarte, gepijnigde kat met zijn boze buien en onvoorspelbare gedrag ineens de rust vond om zich meer en meer als een echte kat te gedragen die zelfs af en toe geaaid kon worden. Met Felix had hij een kater die boven hem stond, en toen Spook – een Noorse boskat – er nog bij kwam, werd de hiërarchie voor Stimpy alleen maar duidelijker. Hij leek beter te aarden met meer katten in de buurt.
Op het moment dat de tumor kwam – de tumor die zijn oog aantastte en hem veel pijn gaf, en die hem uiteindelijk ook zijn leven kostte – deelde hij zijn plekjes met vijf andere katten – en dat ging fantastisch. De eerste helft van zijn leven mag dan een grote uitdaging geweest zijn, de tweede helft die voor mij veel meer betekenis had, was er een die gekenmerkt werd door rust, en de occasionele woedeaanval. Felix heeft Stimpy ook veel geholpen. Ook hij is intussen gestorven, maar ze blijven altijd een deel van me.

Katten die niet gesocialiseerd zijn, vormen altijd een uitdaging. Agressie bestrijden met agressie is geen oplossing; bovendien kent een kat het concept van straf niet, dus ook dat heeft geen zin. Belangrijk is een kat die nooit geleerd heeft een kat te zijn, op een positieve manier te benaderen. Veel van wat Stimpy deed, heb ik leren begrijpen dankzij de tv-reeks ‘My cat from hell’, van Jackson Galaxy: gedrag van katten kan veranderd worden, door te spelen en kwaliteitstijd te spenderen met je kat. Want wie zegt dat een kat een solitair dier is, komt toch van een koude kermis thuis: katten zijn heel sociaal, hebben aandacht nodig, tijd. Dat verdienen ze ook. Dus zorg goed voor je pluizige haarballen, want ze delen een heel lange periode van je leven!

 
 
 
Stimpy's Story

Jackson Galaxy is quite an intriguing character. His affinity with cats is – to me – almost legendary. On his
webpage you can find lots of information on cats, about their ‘being’, their behaviour and how to deal with that in a positive way.
The first line on his biography page is especially catching: Jackson “speaks Cat. And cats listen” – a quote that was adapted from mousebreath. He wrote his memoirs, Cat Daddy: What the World’s Most Incorrigible Cat Taught Me About Life, Love and Coming Clean (Tarcher/Penguin, May 2012), in which he explains about the cat Benny, who saved his life and broadened the path to become the Cat Daddy of the States. Jackson’s experience in animal shelters with both cats and dogs has helped him along the way; he shares his expertise, i.e. the Cat Mojo treatment, with volunteers and professionals and even started a private practice to help people deal with their cats in a holistic way, that is both behavioural and physical. He helps people understand the behaviour and spirit of their cat(s), emphasizing positive acting from caretaker and pet. More often than not the cat’s problem is a person’s problem, something I experienced myself when I was still a children’s therapist.

In many ways, Galaxy reminds me of me: watching how far you can go with a cat, getting scratched badly once in a while, and weigh all options there from. Jackson may have had Billy as a first eacher, I had Stimpy.
Stimpy was what you call an extraordinary cat. I found him, in the heart of Ghent City, where I studied psychology at the time. He was nearly 7 weeks old, fuzzy black, with still those watery blue eyes. He’d probably never learned how to be a proper cat, since he stayed with this artist, who made me promise to take good care of him – only then I was ‘allowed’ to take him with me. Our first cat Jasper was 15, so it’d be tricky to bring in a kitten, but I did so anyway. I could not leave him where he was.
After those first couple of months, he moved in with my brother, but returned home with me not too long after, because of aggressive and unwieldy behaviour. After all, my brother did not spend too much time at his place, leaving Stimpy to entertain himself. Though my brother was very fond of his cat, he was not able to see the cat needed him being there, spending time with him.
In his first year of life, Stimpy made some nasty falls – he was pretty wild, always seeking the thrill of things, dancing on the edge of danger. It gave him a permanent dislocated knee, which caused him lots of pain. Together with his antisocial behaviour, this pain made him very unpredictable, aggressive, and defensive. He attacked when he did not need to, he was not to be petted, he would block the doorway so you could not pass. He would jump me from behind, clamping my head in his claws and tearing. He practically scared the hell out of me. It was so bad the vet we had then suggested to put him down or drop him off at a farm. To me, either was non-negotiable. I had made a commitment, and I was not dumping my cat because of aggression. Luckily, my parents understood I did not want to let him go. We found other ways to ‘treat’ his aggression: with beer yeast tablets, which made him calm down quite a bit, and lots of TLC. Things improved even more with the arrival of another cat: first Freggel, then Felix.

When I moved in with Marco, lover then husband now, Stimpy and Felix came with me. Stimpy was 7, Felix 6. It was Marco who proved to be the major change for Stimpy: man and cat got an unbreakable bond of friendship. It was so marvelous to see this freaked-out, seemingly unmanageable, and highly unpredictable cat transform into a nice, calm cat that could be petted to some extent. With Felix he had a cat standing on top of things, and when Spook – a Norwegian forest cat – joined the club, the hierarchy became even clearer for Stimpy. He seemed to do well when with other cats. When the tumor appeared – the tumor that infected his eye and caused him pain and agony, and that cost him his life in the end – he was living quite happily with five other cats. His first 7 years may have been a challenge, his last and most significant seven were marked by bliss and peace, and the occasional tantrum. Felix has helped Stimpy a lot as well. He too passed away, but they will always remain an important part of my life.

Cats who are not socialized will always prove to be a challenge. Fighting aggression with aggression has the opposite effect; and a cat does not know the meaning of punishment, so that won’t help either. Most important is to treat a cat who has never learned to be a cat, in a positive way. I learned to understand a lot of the things Stimpy did and did not do by watching the tv-show ‘My cat from hell’, by Jackson Galaxy: a cat’s behaviour can be changed, through play and spending quality time with your cat. For who believes a cat to be a solitary animal, is quite wrong: cats are very social, they need your attention, your time. They deserve that. So take good care of your fuzzy hairballs, for they share a large period of your life!

 

Over Kattenkrabbels / About KittehScribbling


Introductie “Kattenkrabbels”

Toen ik een artikel over de Poezenkrant in de krant De Morgen van woensdag 9 oktober 2013 las, realiseerde ik me ineens dat ik het echt zou doen – het plan uitvoeren dat al heel lang in mijn hoofd zit, maar waarvoor ik niet eerder de goede insteek vond: een bundel kattenkrabbels.

Mijn liefde voor katten gaat terug tot de eerste kat die ik had, de gezinskat Jasper die per toeval bij ons kwam inwonen. Toen wist ik nog niet dat katten voor altijd bij me zouden horen, en dat ik me mijn leven zonder katten niet zou kunnen voorstellen. We hadden immers een aquarium vol tropische visjes, een parkiet Pietekoo, een hond Youska, twee konijnen Hapsnoet en Pluizerd, en dus nu ook de straatkat Jasper. Negen maand oud, aangereden door wellicht een vrachtwagen wat hem een gebroken heup had opgeleverd die nooit goed zou helen, en gevonden door mijn moeder in de goot, toen ze mij en mijn broer naar school bracht. Ik was zes jaar.

Nu ben ik meer dan drie decennia ouder, bovendien ook moeder en echtgenote, ik heb mijn psychologenopleiding allang achter me gelaten alsmede alle vakantiejobs en tijdelijke contracten. Ik ben nu schrijfster. En schrijvers en katten zijn niet zelden onlosmakelijk verbonden, stelt ook Maarten Inghels in zijn artikel in De Morgen. Hoewel hij het de voor mij nogal dubieuze titel van “‘De Poezenkrant’, aanstekelijk blad voor de hondenhater” gaf, wil ik het in mijn kattenkrabbels niet zo extreem neerzetten. Uiteindelijk is niet elke cat lover een hondenhater.

Deze blog is er voor iedereen – hamsterliefhebbers, parkietenfans, goudvisfreaks, hondenvrienden, poezenkameraden – ook al heet hij dan KittehScribbling, ofwel Kattenkrabbels. En hoewel een blog niet hetzelfde is als een krant, wil ik toch graag op een pseudojournalistieke manier leuke dingen over katten posten. Verhalen over onze eigen vijf katten – geloof me, die zijn er plenty – maar ook anekdotes van lezers over hun katten of katten die hun pad kruisen en weetjes over katten qua gezondheid, media, opvoeding, gedrag enzovoort.

Dus, zeg het voort, dit wordt gewoon geweldig!

 


Introduction “KittehScribbling”

When I first read this article about The Cat’s Journal in the newspaper The Morning, dd. 9th Oct. 2013, I suddenly realized that I would really do it – carry out this plan that had been waiting in my mind for quite too long: a collection of cat’s scribbling.

My love for cats goes way back, to the first cat we ever had, a familycat named Jasper who accidentally came into our lives. Back then I had no inkling of how cats would be part of me forever, and that I would never be able to imagine my life without a cat in it. After all, we had an aquarium filled with tropical little fish, a parakeet named Pietekoo, a dog named Youska, two bunny rabbits Hapsnoet and Pluizerd, and of then also this street cat named Jasper. Nine months old, probably hit by a truck which resulted in a hip fracture that would never heal properly, and found by my mum when she took me and my brother to school. I was six years old.

Now I am over three decennia older, mother and wife on top of that, and I left my psychologist’s education and career behind me, as well as the holiday and part-time jobs. Now, I am a writer. And writers and cats seem to be more often than not entwined, which is also the conclusion of Maarten Inghels who wrote the newspaper article. Though he put the dubious title ‘The Cat’s Journal, catching magazine for the dog-hater” on top of it, I do not wish to put it this extremely. I mean, not anyone who loves cats has to hate dogs.

This blog is for everyone – guinea pig lovers, parakeetfans, goldfishfreaks, dogfriends, catmates – even though it is named KittehScribbling. And even when a blog is not the same as a Journal or Paper, I’d like to write and post articles about cats in a pseudo journalistic yet fun way. Stories of our own five cats – believe me, they are plenty – but anecdotes of readers about their cats or cats who happen to cross their paths, and little facts about cat’s health, media, education, behavior etc.

So, spread the word, it’s gonna be awesome!