Het verhaal van Stimpy
Jackson Galaxy
is een bijzonder intrigerend persoon. Zijn affiniteit met katten is - voor
mij - een beetje legendarisch. Op zijn webpagina vind je allerlei informatie over
katten, hun ‘zijn’, hun gedrag en hoe je daar op een positieve manier mee om
kunt gaan.
Meest opvallend
is de eerste zin van zijn bio-pagina: Jackson “speaks Cat. And cats
listen” – een quote die overigens oorspronkelijk van mousebreath komt. Hij schreef zijn memoires neer in Cat Daddy: What the World’s Most Incorrigible Cat Taught
Me About Life, Love and Coming Clean
(Tarcher/Penguin, May 2012), waarin hij uitlegt
hoe de kat Benny zijn leven redde, en zo het pad effende om de Cat Daddy
van de VS te worden. Zijn
ervaring in asielen en opvangcentra voor kitten en honden hielp hem daarbij. Hij
deelt zijn expertise, met name de Cat Mojo benadering, aan vrijwilligers en
professionelen en startte zelfs een privépraktijk om dieren te behandelen op
een holistische manier: gedragsmatig en fysiek. Hij helpt mensen het gedrag en
de geest van hun kat(ten) te begrijpen, met de klemtoon op positief gedrag van
zowel kat als baasje. Vaak ligt het probleem van de kat eerder bij de
persoon/personen die voor de kat zorgt: een beetje vergelijkbaar met wat ik in
mijn ervaring als kinderpsycholoog meemaakte.
Op veel vlakken doet hij me aan mezelf denken:
kijken hoe ver je kunt gaan, af en toe een serieuze krab oplopen, en vandaar
kijken wat je nog kunt doen. Jackson had Billy als eerste leraar, ik had
Stimpy.
Stimpy was een geval apart. Ik vond hem in het
centrum van Gent toen ik psychologie studeerde; hij was toen zeven weken oud, pluizig
zwart, en had nog van die blauwe oogjes. Hij had waarschijnlijk nooit geleerd
hoe hij een kat moest zijn, want hij logeerde bij een artiest, die mij liet
beloven goed voor hem te zorgen – anders mocht ik hem niet meenemen. Omdat
Jasper toen al vijftien was, was het sowieso niet vanzelfsprekend er nog een
kat bij te hebben, maar ik nam Stimpy toch mee naar huis. Zo’n klein hummeltje
kon ik niet aan zijn lot overlaten.
Na die eerste maanden bij ons verhuisde hij mee met
mijn broer, maar hij kwam al snel weer terug wegens onhandelbaar en agressief.
Mijn broer was immers vaak van huis, en Stimpy moest zichzelf zien bezig te
houden. Hoewel hij gek was op de kat, zag mijn broer niet hoe erg die kat zijn
gezelschap en aandacht nodig had.
In zijn eerste jaar viel Stimpy drie keer kort na
mekaar – hij was een wildebras, altijd uit op avontuur en dansen op het randje
van wat veilig was. Hij hield er een permanent ontwrichte knie aan over. De
combinatie van slechte socialisatie en constante pijn maakte hem agressief,
defensief en bijzonder onvoorspelbaar. Hij viel aan wanneer het niet nodig was,
hij kon niet geaaid worden, he blokkeerde de doorgang zodat je er niet langs
kon. Hij besprong me langs achter, klemde mijn hoofd in zijn klauwen en trok
dan hard. Hij maakte me doodsbang. Het werd zelfs zo erg dat de dierenarts bij
wie de katten toen gingen, suggereerde om hem te laten inslapen ofwel naar een
boerderij te brengen. Geen van beide opties was bespreekbaar voor mij. Ik had
een belofte gedaan, en ik zou mijn kat niet dumpen omdat hij agressief was. Mijn
ouders begrepen wel dat ik hem niet wilde wegdoen, gelukkig. We vonden andere
manieren om hem te helpen, met biergisttabletjes die hem kalmeerden, en veel
aandacht. Het ging beter toen we een andere kat erbij kregen: eerst kwam
Freggel, dan Felix.
Toen ik ging samenwonen met Marco, mijn lief, nu
echtgenoot, ging Stimpy mee en Felix ook. Stimpy was toen zeven jaar. Met Marco
kreeg Stimpy een onbreekbare band. Het was geweldig om te zien hoe die zwarte,
gepijnigde kat met zijn boze buien en onvoorspelbare gedrag ineens de rust vond
om zich meer en meer als een echte kat te gedragen die zelfs af en toe geaaid
kon worden. Met Felix had hij een kater die boven hem stond, en toen Spook –
een Noorse boskat – er nog bij kwam, werd de hiërarchie voor Stimpy alleen maar
duidelijker. Hij leek beter te aarden met meer katten in de buurt.

Op het
moment dat de tumor kwam – de tumor die zijn oog aantastte en hem veel pijn
gaf, en die hem uiteindelijk ook zijn leven kostte – deelde hij zijn plekjes
met vijf andere katten – en dat ging fantastisch. De eerste helft van zijn
leven mag dan een grote uitdaging geweest zijn, de tweede helft die voor mij
veel meer betekenis had, was er een die gekenmerkt werd door rust, en de
occasionele woedeaanval. Felix heeft Stimpy ook veel geholpen. Ook hij is
intussen gestorven, maar ze blijven altijd een deel van me.
Katten die niet gesocialiseerd zijn, vormen altijd
een uitdaging. Agressie bestrijden met agressie is geen oplossing; bovendien
kent een kat het concept van straf niet, dus ook dat heeft geen zin. Belangrijk
is een kat die nooit geleerd heeft een kat te zijn, op een positieve manier te
benaderen. Veel van wat Stimpy deed, heb ik leren begrijpen dankzij de tv-reeks
‘My cat from hell’, van Jackson Galaxy: gedrag van katten kan veranderd worden,
door te spelen en kwaliteitstijd te spenderen met je kat. Want wie zegt dat een
kat een solitair dier is, komt toch van een koude kermis thuis: katten zijn
heel sociaal, hebben aandacht nodig, tijd. Dat verdienen ze ook. Dus zorg goed
voor je pluizige haarballen, want ze delen een heel lange periode van je leven!
Stimpy's Story
Jackson
Galaxy is quite an intriguing character. His affinity with cats is – to me – almost
legendary. On his webpage you can
find lots of information on cats, about their ‘being’, their behaviour and how
to deal with that in a positive way.
The first
line on his biography page is especially catching: Jackson “speaks Cat. And
cats listen” – a quote that was adapted from mousebreath. He wrote his memoirs, Cat Daddy: What the World’s Most Incorrigible Cat Taught Me About Life,
Love and Coming Clean (Tarcher/Penguin, May 2012), in which he explains about the cat
Benny, who saved his life and broadened the path to become the Cat Daddy of the
States. Jackson’s experience in animal shelters with both cats and dogs has
helped him along the way; he shares his expertise, i.e. the Cat Mojo treatment,
with volunteers and professionals and even started a private practice to help
people deal with their cats in a holistic way, that is both behavioural and
physical. He helps people understand the behaviour and spirit of their cat(s), emphasizing
positive acting from caretaker and pet. More often than not the cat’s problem
is a person’s problem, something I experienced myself when I was still a
children’s therapist.
In many ways, Galaxy reminds me of me: watching how
far you can go with a cat, getting scratched badly once in a while, and weigh
all options there from. Jackson may have had Billy as a first eacher, I had
Stimpy.
Stimpy was
what you call an extraordinary cat. I found him, in the heart of Ghent City,
where I studied psychology at the time. He was nearly 7 weeks old, fuzzy black,
with still those watery blue eyes. He’d probably never learned how to be a
proper cat, since he stayed with this artist, who made me promise to take good
care of him – only then I was ‘allowed’ to take him with me. Our first cat
Jasper was 15, so it’d be tricky to bring in a kitten, but I did so anyway. I could
not leave him where he was.
After those
first couple of months, he moved in with my brother, but returned home with me
not too long after, because of aggressive and unwieldy behaviour. After all, my
brother did not spend too much time at his place, leaving Stimpy to entertain
himself. Though my brother was very fond of his cat, he was not able to see the
cat needed him being there, spending time with him.
In his
first year of life, Stimpy made some nasty falls – he was pretty wild, always
seeking the thrill of things, dancing on the edge of danger. It gave him a
permanent dislocated knee, which caused him lots of pain. Together with his
antisocial behaviour, this pain made him very unpredictable, aggressive, and
defensive. He attacked when he did not need to, he was not to be petted, he
would block the doorway so you could not pass. He would jump me from behind,
clamping my head in his claws and tearing. He practically scared the hell out
of me. It was so bad the vet we had then suggested to put him down or drop him
off at a farm. To me, either was non-negotiable. I had made a commitment, and I
was not dumping my cat because of aggression. Luckily, my parents understood I
did not want to let him go. We found other ways to ‘treat’ his aggression: with
beer yeast tablets, which made him calm down quite a bit, and lots of TLC.
Things improved even more with the arrival of another cat: first Freggel, then
Felix.
When I
moved in with Marco, lover then husband now, Stimpy and Felix came with me.
Stimpy was 7, Felix 6. It was Marco who proved to be the major change for
Stimpy: man and cat got an unbreakable bond of friendship. It was so marvelous to
see this freaked-out, seemingly unmanageable, and highly unpredictable cat
transform into a nice, calm cat that could be petted to some extent. With Felix
he had a cat standing on top of things, and when Spook – a Norwegian forest cat
– joined the club, the hierarchy became even clearer for Stimpy. He seemed to
do well when with other cats. When the tumor appeared – the tumor that infected
his eye and caused him pain and agony, and that cost him his life in the end –
he was living quite happily with five other cats. His first 7 years may have
been a challenge, his last and most significant seven were marked by bliss and peace,
and the occasional tantrum. Felix has helped Stimpy a lot as well. He too
passed away, but they will always remain an important part of my life.
Cats who
are not socialized will always prove to be a challenge. Fighting aggression
with aggression has the opposite effect; and a cat does not know the meaning of
punishment, so that won’t help either. Most important is to treat a cat who has
never learned to be a cat, in a positive way. I learned to understand a lot of
the things Stimpy did and did not do by watching the tv-show ‘My cat from hell’,
by Jackson Galaxy: a cat’s behaviour can be changed, through play and spending
quality time with your cat. For who believes a cat to be a solitary animal, is
quite wrong: cats are very social, they need your attention, your time. They
deserve that. So take good care of your fuzzy hairballs, for they share a large
period of your life!