Het is pas nu een pandemie de hele wereld treft, de horeca finaal gesloten is en daarmee dus ook elke optie op een deftig toilet, dat de invulling van publieke ruimten grondig herbekeken worden. Het is pas nu gezonde mensen geraakt worden in hun kwetsbaarheid, en dus niet slechts dat "futiele" percentage zwangere vrouwen, chronisch zieken, ouderen en kinderen (in die volgorde) met blaas- en/of darmproblemen, dat de verontwaardiging betreffende sanitaire mogelijkheden blijkbaar meer gerechtvaardigd is.
Ik was zwaar in mijn wiek geschoten na het lezen van het artikel in De Standaard vandaag. Het raakt mij dan ook zeer persoonlijk. De realiteit heeft mij al sinds de diagnose van colitis ulcerosa, lang geleden in 1997, duidelijk gemaakt dat de aanwezigheid van sanitaire voorzieningen in de stad en bij uitbreiding publieke domeinen verre van vanzelfsprekend is. Het heeft mij er toen en nu nog steeds van weerhouden om op stap te gaan. Als er iets onvoorspelbaar is, dan is het die vermaledijde darmziekte, die zich uren naeen rustig kan houden, om dan, net als ik dolgelukkig aan het wandelen ben in mijn favoriete bos, van zijn tak te gaan maken. Dan is het hopen dat ik op tijd thuis geraak, dat het "maar" een kramp is, en ... de fietstocht naar huis lijkt dan uren te duren, en dan net wanneer ik de fiets holderdebolder in de garage neer pleur, knal, te laat. Niets zo verdrietig als jezelf te bevuilen als je al dik in de veertig bent. En bovendien op twintig passen van je eigen veilige wc.
Toen de cafés nog open waren, bleek een plotse colitis-opstoot op weinig begrip te mogen rekenen. Wie gebruik wil maken van het toilet, dient te consumeren. Ik herinner mij, toen ik nog in Gent woonde en de nood uitermate dringend was, ik eerst nog alles moest uitleggen aan de barman, terwijl intussen mijn onderbroek innig omarmd werd door de colitis. Dat ik daarna, met een slip vol opgepropt toiletpapier nog een drankje moest nuttigen omdat anders mijn toiletbezoek niet rechtsgeldig was, kan er bij mij nog altijd niet in.
En ik geef toe: het is een lastige om te kunnen begrijpen, voor gezonde mensen voor wie dit soort problemen - gelukkig - de ver-van-hun-bed-show is. Voor mij, en al die darmlijders met mij, is het een dagelijkse realiteit, een extra last op vaak toch al zwaar beladen schouders, een levensritme en -invulling die al lang niet meer kunnen volgen met die van leeftijdgenoten die een gezond, bereidwillig meewerkend immuunsysteem in een dito lichaam hebben. Dat neemt niet weg dat begrip, in de brede zin van het woord, dus begrip voor de ziekte en wat die met zich meebrengt aan fysiek ongemak alleen al, maar ook begrip voor de individuele schaamte en kwetsbaarheid, dat begrip dus een hele fijne is voor IBD-lijders. Vanuit de gemeenschap, vanuit het beleid, vanuit de gezondheidszorg. Er wordt al te vaak lacherig over gedaan, en wellicht moeten de pipi-kaka moppen de eigen gêne over het onderwerp maskeren, maar deze ziekten zijn ernstig, per definitie dodelijk, en de behandeling heeft een niet te onderschatten impact op een toch al gehavend gestel.
Nu en dan een toilet op je tocht vinden - zonder consumptieverplichting, op een veilige manier, en zonder ongeloof op de gezichten van zaakvoerders die vooral aan hun omzet denken - zodat je met je ziekte ook eens wat verder kan dan je straat of je eigen koer, voelt dan echt als een beetje balsem op een niet-genezende wonde.